Nu we weten waarom ik met de talen Nederlands, Duits en Engels werk, lijkt het me leuk ook erachter te komen hoe ik überhaupt op het idee kwam tolk te worden, toch? En dat is ook oprecht een interessant verhaal omdat het écht geen rechte lijn van school naar tolken was.

Toen ik rond mijn 16e/17e langzaam richting mijn bi-linguaal Abitur toewerkte, was het ook tijd erover na te denken wat ik ernaar wou gaan doen. Studeren? Een beroepsopleiding? In Duitsland blijven? Naar het buitenland gaan? De mogelijkheden leken eindeloos.Veel van mijn vriendinnen raadden mij aan Frans en Engels te studeren en uiteindelijk lerares Frans en Engels te worden. Ik had immers niet alleen talent voor deze vakken, maar ook een bepaalde passie en liefde ervoor. En ik had hier en daar ook al wat bijles gegeven. Op zich klonk dit als een goed plan. Maar ik zag het mij gewoon niet doen.
Ik, als lerares? Nee. Dat paste gewoon niet. Aan de ene kan had ik überhaupt geen zin om met de ouders van scholieren in gesprek te moeten. Zelfs als scholier had ik het idee dat ouders vaak moeilijker zijn dan hun kinderen. En soms heeft een kind gewoon geen gevoel of talent voor een vak en moet iedereen dat maar accepteren. Ik kan echt voor geen meter tekenen. Mijn kunstlerares lachte mij voor mijn projecten uit, toen ik 16 was omdat zij vond dat de 10-jarigen uit groep 5 het beter deden dan ik. En zij had gelijk. Bepaalde dingen kun je goed en andere gewoon niet. Alleen is het uiteraard jammer als de dingen die je goed kunt niet super belangrijk zijn op school en die dingen die je niet liggen wel. Het feit dat ik niet kon tekenen stond mijn verdere plannen niet in de weg omdat je “Kunst” wel als vak hebt, maar het over het algemeen minder zwaar weegt dan wiskunde, talen of wetenschappen. Als je dus als kind struggelt met bijvoorbeeld Engels, dan voelt dit waarschijnlijk erger. Er zijn ouders die dan zeggen: “Jammer, kind, daar moet je gewoon doorheen, doe je best en als je wilt gaan wij wat bijles regelen, het is toch nog maar 8 jaar.” Maar er zijn ook ouders die een slecht cijfer als een persoonlijke belediging tegen hun kind en henzelf opvatten en bij de leraar of lerares het verhaal komen halen. Waarom heeft mijn kind zo’n slecht cijfer? Wat gaat u doen omdat weer recht te trekken? Mijn kind is niet dom! Het maakt mij niet uit dat er nog andere scholieren in de klas zitten! Alles citaten die ik als scholier heb gehoord terwijl ik op een Elternsprechtag (ouders-spreek-dag) met een koffiekart door de school liep. Hier had ik écht geen zin aan. Als ik de geduld zou kunnen opbrengen met 13-jarigen om te gaan zonder te huilen of te schreeuwen, dan zou ik zeker niet meer beleefd met hun ouders kunnen praten.
Een ander argument tegen het studeren van Engels en Frans om lerares te worden, was het feit dat je (tenminste in Duitsland en voor zover ik destijds wist) de taal echt in duikt. Je leert hoe bepaalde woorden zich in de afgelopen 400 jaar hebben ontwikkeld en hoe zij aan hun huidige betekenis zijn gekomen. Nou, als taal-nerd vind ik dit soort dingen eigenlijk wel interessant, maar niet als ik gedwongen wordt, ze te leren en ook niet als ik het idee heb dat het mij niet zo heel veel verder brengt. Wanneer ga je dat soort kennis nou ooit werkelijk gebruiken tijdens een les? Een les waarin je uitlegt dat je niet wel “walked” zegt, maar niet “goed”. Walk – walked, go – went. Dat is niet het moment om over de geschiedenis van die woorden te beginnen. Bovendien had ik tijdens mijn schoolcarrière ook al de ervaring gemaakt dat je mooie dingen kapot kunt analyseren.

In bijna de helft van mijn vakken in groep 10, 11, 12 en 13 ( de laatste vier jaar op de middelbare school) moest ik voor tentamens teksten analyseren. In Biologie ging het dan om wetenschappelijke artikelen en moest ik aangeven op welke principes zij gebaseerd waren, in geschiedenis kregen wij historische teksten te lezen die in de context van de tijd moesten worden geplaatst en in Duits, Engels, Frans en Spaans werd er heel veel poëzie en proza gelezen. Ook wel een bekende speech, maar vooral veel literaire teksten.En nadat je die gelezen had, ging het aan het analyseren. Welke stijlmiddelen worden er gebruikt? Welke beelden? Wat wil de auteur ons met deze stijlmiddelen en beelden zeggen? Is de lyrische ik wel serieus te nemen? Kunnen we de verteller wel vertrouwen? Waarom keert dit ene woord steeds terug? Aan het einde van zo’n les of tentamen zit het papier met het gedicht erop helemaal onder de kleuren: gele markeerstift voor de stijlmiddelen, roze markeerstift voor terugkerende beelden of ideeën, blauwe markeerstift voor dingen die je zelf nog niet duidelijk zijn, blauwe pen voor notities over al die markeringen en zwarte pen voor vragen of notities met betrekking tot wat je allemaal nog moet doen. Het lijkt wel een operatietafel…Maar naast het feit dat je papier er niet meer zo supermooi uitziet, verliest ook het gedicht zijn schoonheid. Als je een zo’n werk voor het eerst leest – afhankelijk van je eigen voorkeuren – vind je hem vaak wel mooi. Wij hebben op de meidenschool veel met liefdesgedichten gewerkt en de sonnetten van Shakespeare. In eerste instantie doen de stijlmiddelen hun werk, zonder dat je je ervan bewust bent, kun je de beelden die gebruikt worden direct voor je zien en krijg je een warm gevoel van het gedicht. Dan lees je hem een tweede keer. Voor de verplichte samenvatting. Dan een derde keer om te checken dat je de verteller wel goed hebt ingeschat. Een vierde keer om alle overduidelijke stijlmiddelen te markeren en te labelen. Een vijfde keer om de wat verstopte stijlmiddelen te vinden. Een zesde keer voor beelden en andere bijzonderheden. Een achtte keer in zijn geheel om de betekenissen van de stijlmiddelen en beelden juist te omschrijven. Een negende keer om de bijzonderheden verder te begrijpen en in de context van het gedicht te zetten. Een tiende keer om je opinie over de verteller te toetsen. En een elfde keer, nadat je analyse af is om te checken dat je ook niets bent vergeten.
Bij die elfde keer, doet dit gedicht echt überhaupt niets meer met je gevoelens. Het is niet meer een poëtische uitdrukking van eindeloze liefde, het is een verzameling van metaforen, vergelijkingen, herhalingen, alliteraties, anaforen, climaxen, ellipsen, eufemismen, rijmvormen, personificaties, oxymorons en retorische vragen. Geen warm, verliefd gevoel. Irritatie en frustratie (vooral als je het idee hebt, dat je iets mist).

Ik was bang, dat ook een taal haar schoonheid zou verliezen als je er te diep op ingaat. Als je te veel analyseert en elk detail gaat bekijken. Dat wou ik voorkomen. Ik hield (en hou) te veel van vreemde talen, en praten in het algemeen, om dit risico te nemen.
Maar wat doe je dan als talen-enthousiast met je leven?Ik ging naar een universiteiten en opleidingsbeurs in Münster om me te laten inspireren. En daar stond ook een meneer van het Duitse Ministerie voor Buitenlandse Zaken (Auswärtige Amt) met een stand. Hij vertelde over de verantwoordelijkheden en taken van het Ministerie en het feit dat er verschillende functies binnen de consulaten en ambassades waren, waarbij je best wel geacht werd vreemde talen te beheersen. Hij moedigde me aan een keer op de website van het Auswärtige Amt door de vacatures en opleidingen te scrollen en te kijken of dit iets voor mij zou kunnen zijn. Dus deed ik dat.

De functie van Konsulatssekretärin sprak me direct aan. Dit zijn de mensen die in een consulaat of ambassade voor het directe contact met de landsgenoten verantwoordelijk zijn. Dus, als je als Duitser in Nederland woont en een nieuw passpoort nodig hebt, kun je dat met de Konsulatssekretärin regelen, of als je in Vietnam je rijbewijs kwijt raat, ga je in eerste instantie met iemand met die functie in gesprek. Wat mij ook echt aantrok, was het feit dat de medewerkers van ambassades over het algemeen niet langer dan vier jaar in een consulaat/land bleven. Je zou te hecht kunnen worden met de gemeenschap en dan word je wellicht vatbaar voor corruptie en dergelijken. Verhuizen dus. Om de vier jaar naar een ander land, met een andere taal en andere cultuur. Het leek mij geweldig. En op mijn 16e/17e dacht ik niet echt erover na, dat dit niet de ideale situatie voor een langdurige relatie is. Al met al leek mij dit een geweldige baan en ging ik solliciteren.Er zijn over het algemeen 25 plekken voor de opleiding tot Konsulatssekretärin/-sekretär per jaar. Gemiddeld solliciteren zo’n 2000-2500 mensen op die plekken. Dus, moet er behoorlijk uit gesorteerd worden. Dit doet het Auswärtiges Amt door middel van verschillende selectie dagen. Stap 1 was het solliciteren met een Duitse CV en motivatiebrief, én twee motivatiebrieven in niet-Duitse talen. Ik koos destijds voor Engels en Frans. Na aanleiding van deze briefsollicitatie werd een deel van de sollicitanten dan uitgenodigd voor een taal- en psychologie- selectiedag. Ik werd gelukkig voor zo’n selectiedag. Ik mocht van Münster naar Hannover om daar diverse tentamens af te leggen. Eerst de test Engels, dan Frans en aan het einde de psychologische test. Of eigenlijk is cognitieve test wellicht een betere verwoording. Het ging om je inzicht en het logische denken, maar ook over omgaan met stress situaties. Achteraf kregen wij namelijk te horen dat je die laatste test niet kon afmaken in de tijd die wij ervoor kregen. Verder werden er wat wiskunde-vragen gesteld, maar moesten we ook veel raadsels oplossen en stellingen analyseren.
Varkens zijn roze Jouw auto is roze Alle varkens zijn auto’s. Waar of fout?
Dat soort dingen. Al met al duurde dit een hele dag en werd op basis van die testuitslagen weer verder geselecteerd.
De laatste ronde van de selectie vond dan op het terrein van de academie van het Auswärtige Amt in Berlijn plaats. De laatste 250 sollicitanten werden uitgenodigd daar in groepen samen en indivdueel vragen te beantwoorden en opdrachten uit te voeren terwijl een panel van Auswärtiges-Amt-ambtenaren toekeken en oordeelden. Uit die 250 werden uiteindelijk de 25 kandidaten voor de academie gekozen.Ik kon het eigenlijk niet geloven, maar ik werd daadwerkelijk ook gevraagd om naar Berlijn te reizen om aan deze laatste selectie deel te nemen. Snel werd mij duidelijk dat de meeste andere kandidaten ouder waren dan ik. Terwijl ik met mijn nog te behalen VWO-diploma had gesolliciteerd, zaten er verder mensen met mij in de wachtruimte, die hun halve leven in Griekenland hadden doorgebracht of net hun Bachelor in Scandinavistiek hadden behaald, waardoor zij vloeiend Ijslands en Noors spraken. Heel eerlijk: het verbaasde mij niet, dat ik uiteindelijk niet aan de opleiding Konsulatssekretärin begon. Deze andere personen waren duidelijk beter gekwalificeerd.

Hoewel ik tijdens de groepsopdrachten absoluut mee kon doen en ook het idee had dat ik de vragen van de panel goed beantwoordde. Uiteindelijk vond het panel mij nog iets te jong en onervaren om direct bij hen te beginnen. Maar zij gaven mij expliciet toestemming om over een aantal jaren nog een keer te solliciteren. Normaliter mag dat namelijk niet, als je de laatste ronde van het selectieproces hebt bereikt, maar bent afgewezen voor de functie. De ambtenaren geven aan dat de meeste mensen niet meer op hun vaardigheden worden afgekeurd, maar om hun gedrag of persoonlijkheid. Alleen afgevallen kandidaten met de expliciete toestemming om nog een keer te solliciteren, hebben überhaupt nog een kans ooit voor het Ministerie te werken.
En dat mocht dus wel. Hoewel ik natuurlijk teleurgesteld was, was ik alsnog trots, dat ik alleen wat levenservaring moest opdoen om het nog een keer te mogen proberen.
Waarom vertel ik dit allemaal? Ik werk toch niet voor het Auswärtige Amt.
Klopt. Maar toen ik de “Nee” van het Auswärtige Amt binnen kreeg, besloot ik wel om nogmaals te gaan solliciteren nadat ik een studie had afgerond. En ik dacht ook dat het zinvol zou zijn om deze studie in het buitenland te gaan doen. De sollicitatie bij het Auswärtige Amt heeft dus direct te maken met mijn keuze om in Nederland te gaan studeren. Maar hoe dat precies is gegaan, ga ik in de volgende post vertellen.
Comentarios